De betekenis en de geschiedenis van de rode kerstster of poinsettia, flor de Navidad, flor de Nochebuena, pastora, flor de pascua en poinsettia,
De oorsprong van de kerstster of poinsettia (Euphorbia pulcherrima). In het Nederlands heet hij kerstster, in het Spaans heeft de plant verschillende benamingen zoals: flor de Navidad, flor de Nochebuena, pastora, flor de pascua en poinsettia, maar in het algemeen wordt de plant flor de pascua genoemd.
De Legende
Een Mexicaanse legende verklaart de verbintenis van de kerstster met Kerstmis.
Het arme kind Pepita, dat geen cadeau kon kopen om op kerstnacht aan Christus te geven, plukte enkele onkruiden in de wegberm en maakte er een klein boeket van. Het kind was verteld dat een nederige, maar liefdevol gegeven gift aanvaardbaar was in de ogen van God. In de kerk begon het boeket te bloeien met rode en groene bloemen en de kerkelijke gemeente beschouwde dit als een kerstwonder. Vanaf dat moment werd de kerstster in Mexico Flores de Noche Buena genoemd.
De kerstster of poinsettia (Euphorbia pulcherrima) is een plant uit de wolfsmelk familie (Euphorbiaceae). De soort komt van oorsprong voor in Mexico maar wordt veel gekweekt om de sierwaarde. Hij wordt in de gematigde streken, waaronder de Benelux, voornamelijk gekocht voor de kerst.
De soortaanduiding "pulcherrima" betekent in het Nederlands 'de schoonste'. De Duitse plantkundige Carl Ludwig Willdenow heeft de botanische naam aan de plant gegeven vanwege de opvallend gekleurde bovenste bladeren, de schutbladen van de bloeiwijze. Willdenow, die in 1812 overleed, publiceerde de naam echter niet zelf.
Dat gebeurde pas in 1834 door Johann Friedrich Klotzsch die het herbarium van Willdenow als bron voor de naam opgaf. De naam poinsettia komt van de Amerikaanse ambassadeur Joel Poinsett in Mexico, die de plant in het begin van de 19e eeuw in de Verenigde Staten invoerde.
Er zijn rassen met helderrode, donkerrode, zalm rode, witte en gele schutbladen (involucrum), die stervormig gerangschikt zijn om de bloemknoppen. De eigenlijke bloemen zijn klein en geel van kleur. De schutbladen trekken insecten aan.
In het wild in Mexico en Midden-Amerika vormt de plant een struik die tot 4 meter hoog kan worden. De plant bloeit daar van november tot januari/februari. In de zomer is de struik kaal.
Om de plant in bloei te krijgen heeft die een korte dag behandeling nodig. Hiervoor moet de plant eerst minstens 40 dagen gedurende 14 uur per dag in het absolute donker staan en 10 uur per dag in het licht. Ook moet de plant na de zomer niet meer bemest worden.
De kerstster werd door de Azteken Cuitla-xochitl genoemd. Het was de lievelingsplant van Motecuhzoma II. In 1804 bracht natuuronderzoeker Alexander von Humboldt de plant voor het eerst naar Europa.
In de 14e, 15e en 16e eeuw werd het sap als middel tegen koorts gebruikt, en werd van de schutbladen rode verf gemaakt.
Giftigheid
Het sap van de kerstster zou giftig zijn en op de huid rode vlekken en bij opname door de mond vergiftigingsverschijnselen en spijsverteringsproblemen veroorzaken. Dit wordt inmiddels betwijfeld. In experimenteel onderzoek bij ratten is van giftigheid niets gebleken. Een kind van 25 kilo zou meer dan een halve kilo van de bladeren moeten eten om doses te bereiken die hoger zijn dan de doses die bij ratten geen effect hadden. Ook uit consulten van vergiftigingen-informatiecentra bleek nergens dat de kerstster ooit symptomen had veroorzaakt.
De vermeende giftigheid kan wellicht zijn ontstaan vinden in de giftigheid van de kerstroos, die wel giftig is. De kerstster wordt o.a. in België verward met de kerstroos (Helleborus niger). Verder komen in de wolfsmelk familie veel soorten met wit melksap voor die wel giftig zijn.
Bron: Wikipedia