Op 14 februari in 496 riep de Paus Gelasius de Valentijnsdag uit genoemd naar de heilige Valentijn. Wie was Sint-Valentijn? Sint-Valentijn was iemand die vereerd werd door de mensen, maar zijn goede daden waren alleen bij God bekend
Valentijnsdag
Valentijnsdag is reeds ontstaan rond de 14e eeuw. Maar door de eeuwen heen zijn er diversen mythen ontstaan over de oorsprong van Valentijnsdag. De priester Sint Valentijn leefde in de derde eeuw in Rome.
Valentijnsdag is een katholieke feestdag die jaarlijks op 14 februari wordt gevierd ter herdenking van de goede werken van Valentijn in Rome met betrekking tot het universele concept van liefde en genegenheid. Het is ook een van de eerste feestdagen die de verspreiding van het christendom in de hele Romeinse Eurafrasia betekende, en werd door de katholieke kerk als tegenwicht voor de heidense festiviteiten in het Romeinse Rijk gevierd.
De naam Valentijnsdag is afkomstig van de christelijke priester Sint Valentijn uit Rome, die leefde in de 3e eeuw na Christus. Volgens de overlevering bestond er in die tijd een keizerlijke wet die het soldaten verbood om te trouwen. Men geloofde namelijk dat vrijgezellen eerder bereid waren te sterven op het slagveld. Valentijn zou echter in het geheim toch soldaten hebben gehuwd, omdat hij van mening was dat liefde alles overwon.
Toen keizer Claudius II (268-270) dit ontdekte, liet hij de geestelijke op 14 februari 269 executeren, en zo werd Valentijn een martelaar voor de liefde. De kans is echter groot dat dit verhaal er pas later is bij verzonnen, want het enige bekende biografische feit van Valentijn is zijn sterfdatum.
Ook staat vast dat Paus Gelasius I Sint Valentijn heilig verklaarde in 496, en dat 14 februari de naamdag van Sint Valentijn zou worden, al is het niet helemaal zeker of het om dezelfde Valentijn gaat. Er zijn in de loop der tijd meerdere Valentijnen geweest, die omkwamen tijdens de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk.
Lupercalia
Een andere mogelijke oorsprong van Valentijnsdag is het Romeinse feest Lupercalia, dat plaatsvond op 15 februari. Dit festival werd gehouden ter ere van Lupercus, de god van de schaapherders, en Lupa, de wolvin die Romulus en Remus opvoedde.
Volgens een beschrijving van de Griekse historiograaf Plutarchus begon het feest met de rituele slachting van een hond en twee geiten, waarna de geitenhuiden werden verwerkt tot een aantal riemen. Vervolgens renden een aantal jonge mannen naakt door de straten van Rome, waarbij ze de riemen gebruikten om uit te halen naar de toegesnelde en zeer enthousiaste vrouwen. Iedere vrouw die geraakt werd zou namelijk zwanger worden, of, indien ze dat al was, een goede bevalling hebben.
Het feest werd in 494 door de eerdergenoemde Paus Gelasius I afgeschaft. Het verhaal wil dat hij in plaats daarvan Valentijnsdag op 14 februari invoerde, maar daarvoor is geen bewijs. Historici vermoeden daarom ook hier dat het verband tussen Valentijnsdag en de Lupercalia een later verzinsel is.
Geoffrey Chaucer en Valentijnsdag
De eerste echte historische vermelding van Valentijnsdag is afkomstig van de veertiende-eeuwse schrijver Geoffrey Chaucer. Hij schreef in zijn ‘Parlement of Foules’ (1382) de volgende zin: “Want dit was op Sint Valentijns dag, als elke vogel zijn maatje komt kiezen”. Aanvankelijk werd aangenomen dat Chaucer hiermee verwees naar 14 februari, maar de meeste vogels in Engeland paren niet zo vroeg in het jaar. Het is dan ook waarschijnlijker dat hij verwees naar 2 mei, de heilige dag van Sint Valentijn van Genoa, of dat hij de traditie volledig verzonnen had. Desalniettemin vonden de termen ‘Valentijn’ en ‘Valentijnsdag’ sindsdien al snel intrede in de romantische literatuur. Zo zong het personage Ophelia in het toneelstuk Hamlet (1600-1601) van Shakespeare:
Anonieme liefdesverklaring
Aan het begin van de 19e eeuw sloeg de traditie van Valentijnsdag over op de gehele bevolking. Doordat het versturen van post een stuk goedkoper werd, werd het voortaan voor iedereen betaalbaar om een kaartje met daarin een liefdesboodschap te verzenden. De gewoonte om een kaartje met een amoureuze boodschap te versturen, bestond al langer. Uit de zeventiende eeuw zijn al catalogi met liefdesboodschappen voor Valentijnsdag bekend. . Met name in het streng Victoriaanse Engeland koos men ervoor om dit anoniem te doen, zodat men ondanks de sociale nadruk op kuisheid toch een passievolle liefdesverklaring op kon stellen. Rond 1840 verspreidde de Europese traditie zich ook naar de Verenigde Staten, waar Valentijnsdag al snel uitgroeide tot één van de belangrijkste feestdagen.
Commercialisatie en Valentijnskaarten
In 1847 werd in Boston de eerste massaproductie van kanten Valentijnskaarten opgezet. Sindsdien is de rol van de commercie rondom Valentijnsdag sterk toegenomen. Onder andere chocoladefabrikanten, bloementelers en de diamantindustrie zetten in de tweede helft van de twintigste eeuw grootschalige reclamecampagnes op, zodat naast de traditionele kaarten ook hun producten in verband werden gebracht met de traditie.
Verder verschoof de nadruk van Valentijnsdag steeds meer van anonieme liefdesverklaringen naar liefde in het algemeen, zodat er meer mensen bij de feestdag betrokken konden worden. Daarbij werd niet geschroomd om nieuwe legendes toe te voegen aan het verhaal van Valentijnsdag. Zo zouden Nederlandse bloementelers in de jaren '50 verzonnen hebben dat Sint Valentijn als monnik bloemen uitdeelde.
Hierbij enkele spreuken die het weer voorspellen.
- Dooi op Sint-Valentijn doet veel water in de wijn.
- Zonneschijn op Sint-Valentijn, geeft goede wijn.
- Is de aarde met Sint-Valentijn in het wit gehuld, dan zijn de weiden en akkers met vreugde vervuld.
Bron: isgeschiedenis.nl
Schoolvakanties
Heerlijk op vakantie naar Spanje
▸ Auto huren veilig en goedkoop